Ode aan de juridische vakman (m/v)
Ik ben groot fan van de vakmensen met wie ik het grootste deel van mijn tijd werk: juristen, advocaten. Hardwerkende oplossingszoekers zijn oververtegenwoordigd in deze beroepsgroep. Graag breng ik een ode uit aan de vaklieden onder de academici, de juridische vakman.
Onafhankelijke juristen zijn vaklui
Als juryvoorzitter van de verkiezing van de beste onafhankelijke jurist (DILA) heb ik afgelopen maand elf cases van ondernemende, zelfstandige juristen beoordeeld. Alle elf vond ik ze fantastisch om te lezen, echt waar. Bij het lezen van de cases, wist ik weer: je moet echt van je vak houden, wil je dit goed doen. Wat mij betreft wint de vakman die de diepte in gaat, expert is in een vakgebied en zo zijn klant op een vernieuwende manier verder helpt. Maar dat zijn ze dus alle elf! Als die vakman ook nog vrolijk, zichzelf relativerend en met ogen die glinsteren vertelt over zijn (of haar!) werk, mag diegene de trofee mee naar huis nemen.
Juridische vaklui gaan voor cliënten door het vuur
Juridische vakmannen lezen verder waar anderen stoppen, zoeken stug door naar een nog beter antwoord, pluizen details uit, bedenken creatieve invalshoeken, schrijven vlammende pleitnota’s en houden bevlogen betogen. Juridische vaklui gaan voor hun cliënten door het vuur. Wars van hypes gaan ze op ambachtelijke wijze door roeien en ruiten. Als ze inhoudelijk worden uitgedaagd, zijn ze op hun best, als de deadline nadert, rennen ze het hardst. Het houdt niet op om vijf uur ’s middags, want dat juridische brein blijft zoeken naar oplossingen.
Genieten van een ronde pleitnota of doorwrocht advies
Een vakman geniet echt van een ronde pleitnota, een doorwrocht advies of een dichtgetimmerd contract. Een echte vakman moet je soms tegenhouden, want die stopt niet. Noem het enthousiasme, bevlogenheid, of allebei. Een (juridische) vakman vindt zijn eigen werk ook niet zo bijzonder, die is bescheiden. Misschien zijn ze onbewust wel zeer bekwaam.
Vertellen met glinsterende ogen over hun werk
In de interviewserie Frisse Neus voor het Advocatenblad wandel ik elke maand met een vakman (m/v). Vaak is dat een advocaat die zichzelf heus niet als een bijzonder vakman zou bestempelen. Toch blijkt elke keer weer dat ze dat echt wel zijn. Waar dat uit blijkt? Uit de glinsterende ogen waarmee ze over hun werk vertellen. Ze bedanken me wel eens na het gesprek, omdat het interview hen even dwingt om na te denken over hun vakmanschap.
Bevriende vaklui
Ik ga geen namen noemen, maar ik zal twee bevriende vaklui omschrijven. Een goede vriend zit in de overnames, hoog in de boom. Hij zou het soms eens wat rustiger aan moeten doen, of er na een grote overname een maandje tussenuit moeten knijpen, adviseerde ik laatst. Voor zijn eigen gezondheid. Mijn advies sloeg hij in de wind en hij beargumenteerde perfect waarom alleen die moeilijke, veeleisende overnames zo boeiend zijn. Ik kreeg er geen speld tussen natuurlijk. Een andere studievriend koos voor het strafrecht en verdedigt vaak verdachten van internationale drugshandel. De juridische kant beheerst hij perfect, maar hij nam ook nog Spaanse les om beter te kunnen communiceren met zijn voornamelijk Zuid-Amerikaanse cliënten. Dat vind ik vakmanschap.
Slim, eigenwijs, onafhankelijk
Juridische vaklui zijn een bijzonder soort ambachtslieden. Slim, eigenwijs, onafhankelijk, oprecht geïnteresseerd in de materie die ze voor hun cliënten bestuderen. Door mijn contacten met deze vaklieden weet ik waarom ik ooit, na mijn rechtenstudie, een ander vak heb gekozen. Die juridische diepgang, het minutieuze uitzoekwerk, het altijd dieper graven, daar heb ik het geduld niet voor. Ik denk dat ik beter ben in het promoten van hun werk. Vandaar deze ode aan de juridische vakman.